seasoning
US /ˈsiː.zən.ɪŋ/
UK /ˈsiː.zən.ɪŋ/
1.
kruiden, specerijen, smaakmakers
salt, herbs, or spices added to food to enhance the flavor
:
•
Add some seasoning to the soup for more flavor.
Voeg wat kruiden toe aan de soep voor meer smaak.
•
The chef used a special blend of seasonings for the roast chicken.
De chef gebruikte een speciale mix van kruiden voor de gebraden kip.
2.
kruiding, op smaak brengen
the action of adding salt, herbs, or spices to food
:
•
The perfect seasoning of the steak made it incredibly tender.
De perfecte kruiding van de biefstuk maakte hem ongelooflijk mals.
•
Careful seasoning is key to a delicious dish.
Voorzichtig kruiden is de sleutel tot een heerlijk gerecht.