robotic
US /roʊˈbɑː.t̬ɪk/
UK /roʊˈbɑː.t̬ɪk/

1.
robotisch, robot-
of or relating to robots
:
•
The factory uses advanced robotic arms for assembly.
De fabriek gebruikt geavanceerde robotarmen voor assemblage.
•
They are developing new robotic technologies for space exploration.
Ze ontwikkelen nieuwe robotische technologieën voor ruimteverkenning.
2.
robotachtig, mechanisch, emotieloos
acting or moving in a mechanical, impersonal, or unemotional way
:
•
His movements were stiff and robotic.
Zijn bewegingen waren stijf en robotachtig.
•
She delivered the speech in a flat, robotic voice.
Ze hield de toespraak met een vlakke, robotachtige stem.