ribbed

US /rɪbd/
UK /rɪbd/
"ribbed" picture
1.

geribbeld, gekarteld

having a pattern of raised bands or ridges

:
The sweater had a comfortable ribbed texture.
De trui had een comfortabele geribbelde textuur.
The glass was ribbed for a better grip.
Het glas was geribbeld voor een betere grip.
2.

geribbeld, gebreid met ribbels

made with ribs, as in a garment or fabric

:
She wore a warm, ribbed scarf.
Ze droeg een warme, geribbelde sjaal.
The socks were ribbed for elasticity.
De sokken waren geribbeld voor elasticiteit.
1.

plagen, spotten

to tease or make fun of someone in a good-natured way

:
His friends always ribbed him about his messy room.
Zijn vrienden plaagden hem altijd over zijn rommelige kamer.
She didn't mind being ribbed by her teammates.
Ze vond het niet erg om door haar teamgenoten geplaagd te worden.