tease
US /tiːz/
UK /tiːz/

1.
plagen, tergen
make fun of or attempt to provoke (a person or animal) in a playful way
:
•
The children love to tease their dog by hiding its toys.
De kinderen vinden het leuk om hun hond te plagen door zijn speelgoed te verstoppen.
•
He used to tease me about my red hair when we were kids.
Vroeger plaagde hij me altijd met mijn rode haar toen we kinderen waren.
2.
touperen, kardelen
comb (hair) with a backcomb to make it look thicker
:
•
She decided to tease her hair for extra volume.
Ze besloot haar haar te touperen voor extra volume.
•
The stylist carefully teased the roots of her hair.
De stylist toupeerde voorzichtig de wortels van haar haar.
1.
plaaggeest, terger
a person who teases someone
:
•
He's a real tease, always making jokes at my expense.
Hij is een echte plaaggeest, altijd grappen makend ten koste van mij.
•
Don't be such a tease, just tell me the answer!
Wees niet zo'n plaaggeest, vertel me gewoon het antwoord!