relief
US /rɪˈliːf/
UK /rɪˈliːf/
1.
opluchting
a feeling of reassurance and relaxation following release from anxiety or distress
:
•
It was a great relief to know that everyone was safe.
Het was een grote opluchting om te weten dat iedereen veilig was.
•
She sighed with relief when the exam was over.
Ze zuchtte van opluchting toen het examen voorbij was.
2.
verlichting, hulp
the act of removing or reducing pain, discomfort, or distress
:
•
The medication provided immediate relief from the pain.
De medicatie zorgde voor onmiddellijke verlichting van de pijn.
•
We are working to bring relief to the victims of the disaster.
We werken eraan om hulp te bieden aan de slachtoffers van de ramp.
3.
aflossing, vervanging
a person or group of people replacing another, especially in a military context
:
•
The relief troops arrived just in time.
De aflossingstroepen arriveerden net op tijd.
•
The night shift is waiting for their relief.
De nachtploeg wacht op hun aflossing.
4.
reliëf
a method of molding, carving, or stamping in which the design stands out from the surface
:
•
The sculpture was carved in high relief.
Het beeldhouwwerk was in hoog reliëf gesneden.
•
The coins had a distinct design in low relief.
De munten hadden een duidelijk ontwerp in laag reliëf.