queen bee
US /ˈkwiːn biː/
UK /ˈkwiːn biː/
1.
koningin, koninginbij
the single fertile female in a colony of honeybees, responsible for laying all the eggs
:
•
The beekeeper carefully located the queen bee in the hive.
De imker lokaliseerde zorgvuldig de koningin in de bijenkorf.
•
A healthy queen bee is essential for a thriving colony.
Een gezonde koningin is essentieel voor een bloeiende kolonie.
2.
koningin, leidster
a dominant or controlling woman, especially in a social group
:
•
She's the undisputed queen bee of the office, everyone follows her lead.
Zij is de onbetwiste koningin van het kantoor, iedereen volgt haar leiding.
•
In high school, she was the queen bee of her clique.
Op de middelbare school was zij de koningin van haar kliek.