put back
US /pʊt bæk/
UK /pʊt bæk/
1.
terugzetten, terugleggen
to return something to its original place
:
•
Please put the book back on the shelf when you're done.
Gelieve het boek terug te zetten op de plank als je klaar bent.
•
He put back the chair after he finished using it.
Hij zette de stoel terug nadat hij hem had gebruikt.
2.
uitstellen, vertragen
to delay or postpone something
:
•
The meeting has been put back until next week.
De vergadering is uitgesteld tot volgende week.
•
We had to put back our travel plans due to the bad weather.
We moesten onze reisplannen uitstellen vanwege het slechte weer.
3.
terugzetten (klok)
to cause a clock or watch to show an earlier time
:
•
Don't forget to put back your clocks an hour tonight for daylight saving.
Vergeet niet je klokken een uur terug te zetten vanavond voor de zomertijd.
•
We need to put back the clock by an hour when autumn arrives.
We moeten de klok een uur terugzetten als de herfst aanbreekt.