if
US /ɪf/
UK /ɪf/
1.
als, indien
introducing a conditional clause; on the condition that; provided that
:
•
If it rains, we will stay home.
Als het regent, blijven we thuis.
•
Let me know if you need help.
Laat het me weten als je hulp nodig hebt.
2.
of
introducing an indirect question involving whether or a choice between alternatives
:
•
I wonder if she will come.
Ik vraag me af of ze zal komen.
•
See if the door is locked.
Kijk of de deur op slot is.
3.
als, indien
expressing a wish or regret
:
•
If only I had known!
Had ik maar geweten!
•
If only I could fly.
Als ik maar kon vliegen.
1.
mits, voorwaarde
a condition or supposition
:
•
There are too many ifs and buts in your argument.
Er zitten te veel mitsen en maren in je argument.
•
We need to consider all the ifs before making a decision.
We moeten alle mitsen overwegen voordat we een beslissing nemen.