pod

US /pɑːd/
UK /pɑːd/
"pod" picture
1.

peul

an elongated seed vessel of a leguminous plant (such as peas, beans, or lentils)

:
She shelled the peas from their pods.
Ze dopte de erwten uit hun peulen.
The long, green pods hung from the bean plant.
De lange, groene peulen hingen aan de bonenplant.
2.

capsule, houder

a small, enclosed, or detachable container or housing

:
The space capsule had a separate re-entry pod.
De ruimtecapsule had een aparte herintredingscapsule.
Coffee machines often use single-serving pods.
Koffiezetapparaten gebruiken vaak single-serving pads.
3.

school, groep

a group of marine mammals, such as whales or dolphins, swimming together

:
A pod of dolphins swam alongside our boat.
Een school dolfijnen zwom naast onze boot.
Whale watchers spotted a large pod of orcas.
Walvisspotters zagen een grote groep orka's.
1.

doppen, schillen

to remove peas or beans from their pod

:
We spent the afternoon podding fresh green beans.
We brachten de middag door met het doppen van verse sperziebonen.
It's easier to pod the beans when they are young and tender.
Het is gemakkelijker om de bonen te doppen als ze jong en mals zijn.