play on
US /pleɪ ɑn/
UK /pleɪ ɑn/

1.
doorspelen, verder spelen
continue to play a game or sport
:
•
Despite the rain, the teams decided to play on.
Ondanks de regen besloten de teams door te spelen.
•
The referee signaled for them to play on after a minor foul.
De scheidsrechter gaf aan dat ze door moesten spelen na een kleine overtreding.
2.
inspelen op, uitbuiten
exploit or take advantage of a situation or feeling
:
•
He tried to play on her sympathy to get what he wanted.
Hij probeerde in te spelen op haar sympathie om te krijgen wat hij wilde.
•
The advertisement aims to play on people's fears of missing out.
De advertentie is erop gericht in te spelen op de angst van mensen om iets te missen.