Betekenis van het woord "past tense" in het Nederlands
Wat betekent "past tense" in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
past tense
US /ˈpæst ˌtens/
UK /ˈpæst ˌtens/

Zelfstandig Naamwoord
1.
verleden tijd
a verb tense that expresses actions or states in the past
Voorbeeld:
•
The past tense of 'go' is 'went'.
De verleden tijd van 'go' is 'went'.
•
She used the past tense to describe what happened yesterday.
Ze gebruikte de verleden tijd om te beschrijven wat er gisteren gebeurde.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: