parameter
US /pəˈræm.ə.t̬ɚ/
UK /pəˈræm.ə.t̬ɚ/
1.
parameter, variabele
a numerical or other measurable factor forming one of a set that defines a system or sets the conditions of its operation
:
•
The software allows users to adjust various parameters.
De software stelt gebruikers in staat om verschillende parameters aan te passen.
•
We need to consider all the relevant parameters before making a decision.
We moeten alle relevante parameters overwegen voordat we een beslissing nemen.
2.
grens, bereik, kader
a limit or boundary that defines the scope of a particular process or activity
:
•
The project must operate within strict budget parameters.
Het project moet binnen strikte budgettaire parameters opereren.
•
The discussion stayed within the agreed parameters.
De discussie bleef binnen de afgesproken parameters.