outside of
US /ˌaʊtˈsaɪd əv/
UK /ˌaʊtˈsaɪd əv/

1.
buiten, uitgezonderd
beyond the limits or scope of; excluding
:
•
Outside of work, he enjoys hiking and fishing.
Buiten het werk geniet hij van wandelen en vissen.
•
That's outside of my area of expertise.
Dat valt buiten mijn expertisegebied.