apart from
US /əˈpɑːrt frʌm/
UK /əˈpɑːrt frʌm/

1.
behalve, afgezien van
except for; besides
:
•
Apart from the occasional headache, I feel fine.
Afgezien van de af en toe hoofdpijn, voel ik me prima.
•
What do you like to do apart from work?
Wat doe je graag behalve werken?