nullify
US /ˈnʌl.ə.faɪ/
UK /ˈnʌl.ə.faɪ/

1.
ongeldig maken, annuleren, tenietdoen
make legally null and void; invalidate
:
•
The contract was nullified due to a technicality.
Het contract werd ongeldig verklaard vanwege een technische fout.
•
The new law will nullify the previous regulations.
De nieuwe wet zal de vorige regelgeving ongeldig maken.
2.
tenietdoen, opheffen, neutraliseren
make of no use or value; cancel out
:
•
The strong winds nullified the effect of the sails.
De sterke wind tenietgedaan het effect van de zeilen.
•
His efforts were nullified by a lack of support.
Zijn inspanningen werden tenietgedaan door gebrek aan steun.