Betekenis van het woord neighbour in het Nederlands

Wat betekent neighbour in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

neighbour

US /ˈneɪ.bər/
UK /ˈneɪ.bər/
"neighbour" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

buur, buurman, buurvrouw

a person living next door to or very near to the speaker or person referred to

Voorbeeld:
Our new neighbour moved in last week.
Onze nieuwe buur is vorige week ingetrokken.
She often chats with her neighbours over the fence.
Ze kletst vaak met haar buren over de schutting.

Werkwoord

1.

grenzen aan, naast liggen

to be situated next to or very near to (another place or thing)

Voorbeeld:
The park neighbours the school.
Het park grenst aan de school.
Their property neighbours ours.
Hun eigendom grenst aan het onze.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: