mutual

US /ˈmjuː.tʃu.əl/
UK /ˈmjuː.tʃu.əl/
"mutual" picture
1.

wederzijds, gemeenschappelijk

experienced or felt by each of two or more parties about the other; reciprocal

:
Their respect for each other was mutual.
Hun respect voor elkaar was wederzijds.
They had a mutual understanding.
Ze hadden een wederzijds begrip.
2.

gemeenschappelijk, wederzijds

held in common by two or more parties

:
They found a mutual friend who could introduce them.
Ze vonden een gemeenschappelijke vriend die hen kon voorstellen.
The decision was made for their mutual benefit.
De beslissing werd genomen voor hun wederzijds voordeel.