bilateral
US /ˌbaɪˈlæt̬.ɚ.əl/
UK /ˌbaɪˈlæt̬.ɚ.əl/

1.
bilateraal, tweezijdig
involving two parties, especially countries
:
•
The two countries signed a bilateral agreement.
De twee landen ondertekenden een bilaterale overeenkomst.
•
They held bilateral talks to resolve the dispute.
Ze hielden bilaterale gesprekken om het geschil op te lossen.
2.
tweezijdig
having two sides
:
•
The coin has a bilateral design.
De munt heeft een tweezijdig ontwerp.
•
The structure exhibited bilateral symmetry.
De structuur vertoonde bilaterale symmetrie.