mortar

US /ˈmɔːr.tɚ/
UK /ˈmɔːr.tɚ/
"mortar" picture
1.

mortel

a mixture of lime with cement, sand, and water, used in building to bond bricks or stones

:
•
The bricklayer applied fresh mortar between the bricks.
De metselaar bracht verse mortel aan tussen de bakstenen.
•
The old wall was crumbling due to weak mortar.
De oude muur brokkelde af door zwakke mortel.
:
cementgroutplaster
2.

mortier

a short-barreled cannon for firing shells at high angles

:
•
The army used mortars to shell enemy positions.
Het leger gebruikte mortieren om vijandelijke posities te beschieten.
•
A mortar round exploded near the outpost.
Een mortiergranaat explodeerde nabij de buitenpost.
:
howitzerartillery
3.

vijzel

a cup-shaped receptacle in which ingredients are pounded or ground with a pestle

:
•
She used a mortar and pestle to grind the spices.
Ze gebruikte een vijzel en stamper om de kruiden te malen.
•
The pharmacist prepared the medicine in a large ceramic mortar.
De apotheker bereidde het medicijn in een grote keramische vijzel.
:
grinderbowl
1.

mortelen, vastzetten met mortel

to join or bond together with mortar

:
•
The masons carefully mortared each stone into place.
De metselaars mortelden elke steen zorgvuldig op zijn plaats.
•
They plan to mortar the new bricks next week.
Ze zijn van plan om de nieuwe bakstenen volgende week te mortelen.
:
bondcementgrout
:
bricks and mortar