monster

US /ˈmɑːn.stɚ/
UK /ˈmɑːn.stɚ/
"monster" picture
1.

monster, gedrocht

an imaginary creature that is typically large, ugly, and frightening, or a real creature that is large and frightening

:
The child was scared of the monster under his bed.
Het kind was bang voor het monster onder zijn bed.
They discovered a deep-sea monster previously unknown to science.
Ze ontdekten een diepzeemonster dat voorheen onbekend was voor de wetenschap.
2.

monster, bruut

a person of a cruel or wicked nature

:
He was a true monster for what he did to those innocent people.
Hij was een waar monster voor wat hij die onschuldige mensen aandeed.
Only a monster could commit such a heinous crime.
Alleen een monster kon zo'n gruwelijke misdaad begaan.
1.

enorm, gigantisch

extremely large

:
They built a monster new stadium.
Ze bouwden een enorm nieuw stadion.
The company made a monster profit last quarter.
Het bedrijf maakte vorig kwartaal een enorme winst.