masquerade
US /ˌmæs.kəˈreɪd/
UK /ˌmæs.kəˈreɪd/

1.
maskerade, maskerbal
a ball or party at which masks and fancy costumes are worn
:
•
The annual charity masquerade ball was held at the old mansion.
Het jaarlijkse liefdadigheidsmaskeradebal werd gehouden in het oude landhuis.
•
She wore an elaborate costume to the masquerade.
Ze droeg een uitgebreid kostuum naar de maskerade.
2.
maskerade, schijnvertoning, vermomming
a false show or pretense
:
•
His kindness was just a masquerade to hide his true intentions.
Zijn vriendelijkheid was slechts een maskerade om zijn ware bedoelingen te verbergen.
•
The whole trial was a complete masquerade of justice.
Het hele proces was een complete maskerade van gerechtigheid.
1.
maskeren, zich voordoen als, vermomming
to pretend to be someone or something that one is not
:
•
He tried to masquerade as a wealthy businessman.
Hij probeerde te maskeren als een rijke zakenman.
•
The spy managed to masquerade as a local villager for months.
De spion slaagde erin om maandenlang als een lokale dorpeling te maskeren.