manic-depressive
US /ˌmæn.ɪk.dɪˈpres.ɪv/
UK /ˌmæn.ɪk.dɪˈpres.ɪv/
1.
manisch-depressief persoon
a person suffering from bipolar disorder
:
•
He was diagnosed as manic-depressive after experiencing extreme mood swings.
Hij werd gediagnosticeerd als manisch-depressief na het ervaren van extreme stemmingswisselingen.
•
The term 'manic-depressive' is now largely replaced by 'bipolar disorder'.
De term 'manisch-depressief' is nu grotendeels vervangen door 'bipolaire stoornis'.
1.
manisch-depressief
relating to or suffering from bipolar disorder
:
•
She has been dealing with manic-depressive episodes for years.
Ze heeft al jaren te maken met manisch-depressieve episodes.
•
The doctor discussed the manic-depressive symptoms with the patient's family.
De arts besprak de manisch-depressieve symptomen met de familie van de patiënt.