loon

US /luːn/
UK /luːn/
"loon" picture
1.

gek, mafkees, dwaas

a silly or foolish person

:
•
He's a bit of a loon, always telling crazy stories.
Hij is een beetje een gek, vertelt altijd gekke verhalen.
•
Don't mind him, he's just a harmless old loon.
Let niet op hem, hij is gewoon een onschuldige oude gek.
:
foolidiotnuteccentriccrackpot
2.

parelduiker, duiker

a large, fish-eating diving bird of the northern hemisphere, with a straight, pointed bill and a haunting, yodeling cry

:
•
We heard the distinctive cry of a loon across the lake.
We hoorden de kenmerkende roep van een parelduiker over het meer.
•
The loon is a symbol of the Canadian wilderness.
De parelduiker is een symbool van de Canadese wildernis.