lonely

US /ˈloʊn.li/
UK /ˈloʊn.li/
"lonely" picture
1.

eenzaam

sad because one has no friends or company

:
She felt lonely after moving to a new city.
Ze voelde zich eenzaam na haar verhuizing naar een nieuwe stad.
He spent a lonely Christmas by himself.
Hij bracht een eenzame kerst alleen door.
2.

eenzaam, afgelegen

providing a feeling of isolation; remote from human habitation

:
They drove down a long, lonely road.
Ze reden over een lange, eenzame weg.
The old lighthouse stood on a lonely stretch of coast.
De oude vuurtoren stond op een eenzaam stuk kust.