lending
US /ˈlen.dɪŋ/
UK /ˈlen.dɪŋ/
1.
uitlenen, lening
the action or activity of lending something
:
•
The bank specializes in lending to small businesses.
De bank is gespecialiseerd in leningen aan kleine bedrijven.
•
The library's lending policy allows members to borrow up to 10 books.
Het uitleenbeleid van de bibliotheek staat leden toe om tot 10 boeken te lenen.
1.
uitlenen, lenen
allowing the use of (something) on condition that it is returned
:
•
He is lending his car to his brother for the weekend.
Hij leent zijn auto uit aan zijn broer voor het weekend.
•
The bank is lending money at a low interest rate.
De bank leent geld uit tegen een lage rente.