financing
US /fəˈnæn·sɪŋ, ˈfɑɪ·næn-/
UK /fəˈnæn·sɪŋ, ˈfɑɪ·næn-/
1.
financiering
the act of providing funds for a purpose or enterprise
:
•
The company is seeking financing for its new project.
Het bedrijf zoekt financiering voor zijn nieuwe project.
•
We need to secure additional financing to expand our operations.
We moeten aanvullende financiering veiligstellen om onze activiteiten uit te breiden.
1.
financieren
present participle of finance
:
•
They are currently financing the construction of a new hospital.
Ze zijn momenteel de bouw van een nieuw ziekenhuis aan het financieren.
•
The bank is financing the purchase of the new equipment.
De bank is de aankoop van de nieuwe apparatuur aan het financieren.