learning

US /ˈlɝː.nɪŋ/
UK /ˈlɝː.nɪŋ/
"learning" picture
1.

leren, studie

the acquisition of knowledge or skills through study, experience, or being taught

:
Learning a new language can be challenging but rewarding.
Het leren van een nieuwe taal kan uitdagend maar lonend zijn.
He has a passion for lifelong learning.
Hij heeft een passie voor levenslang leren.
2.

kennis, geleerdheid

knowledge acquired through study or experience

:
His vast learning on ancient history impressed everyone.
Zijn uitgebreide kennis over oude geschiedenis maakte indruk op iedereen.
She is a woman of great learning and wisdom.
Zij is een vrouw van grote geleerdheid en wijsheid.
1.

leren, aanleren

the process of acquiring knowledge or skill

:
He is currently learning to play the guitar.
Hij is momenteel gitaar aan het leren spelen.
The child is learning to walk.
Het kind is aan het leren lopen.