lacerate

US /ˈlæs.ə.reɪt/
UK /ˈlæs.ə.reɪt/
"lacerate" picture
1.

verscheuren, scheuren

tear or make deep cuts in (flesh or skin)

:
•
The barbed wire could easily lacerate the skin.
Het prikkeldraad kan de huid gemakkelijk verscheuren.
•
His arm was badly lacerated in the accident.
Zijn arm was ernstig verscheurd bij het ongeluk.
:
tearcutgashslashrip
2.

verscheuren, kwetsen

deeply hurt the feelings of; distress

:
•
His cruel words lacerated her heart.
Zijn wrede woorden verscheurden haar hart.
•
The criticism lacerated his self-esteem.
De kritiek verscheurde zijn zelfrespect.
:
woundhurtdistresstormentagonize