know the score
US /noʊ ðə skɔr/
UK /noʊ ðə skɔr/
1.
de feiten kennen, weten hoe de vork in de steel zit
to know the true facts of a situation, especially the unpleasant ones
:
•
She's been in this business for years, so she really knows the score.
Ze zit al jaren in deze branche, dus ze kent de feiten echt.
•
You don't need to explain everything to him; he already knows the score.
Je hoeft hem niet alles uit te leggen; hij kent de feiten al.