knife

US /naɪf/
UK /naɪf/
"knife" picture
1.

mes

a cutting tool or weapon with a blade and a handle

:
•
He used a sharp knife to cut the bread.
Hij gebruikte een scherp mes om het brood te snijden.
•
Be careful with that knife, it's very sharp.
Wees voorzichtig met dat mes, het is erg scherp.
:
bladecutterdaggerscalpelmachete
1.

neersteken, snijden met een mes

to cut or stab with a knife

:
•
He threatened to knife him if he didn't comply.
Hij dreigde hem te neersteken als hij niet meewerkte.
•
The chef expertly knifed the fish into thin fillets.
De chef sneed de vis vakkundig in dunne filets.
:
stabcutslicepiercegash
:
carving knifeutility knifebread knifesteak knifefish knifepalette knifeunder the knife