jumbo

US /ˈdʒʌm.boʊ/

UK /ˈdʒʌm.boʊ/

jumbo, gigantisch

extremely large

•

We ordered a jumbo pizza for the party.

We bestelden een jumbo pizza voor het feest.

•

The airline uses jumbo jets for long-haul flights.

De luchtvaartmaatschappij gebruikt jumbojets voor langeafstandsvluchten.

jumbo, reus

a very large person, animal, or thing

•

The circus featured a magnificent jumbo, an elephant.

Het circus presenteerde een prachtige jumbo, een olifant.

•

He's a real jumbo, always eating huge portions.

Hij is een echte jumbo, eet altijd enorme porties.