juice
US /dʒuːs/
UK /dʒuːs/

1.
2.
stroom, elektriciteit
electrical power or current
:
•
My phone is out of juice.
Mijn telefoon is leeg (geen stroom meer).
•
Plug it in to get some juice.
Sluit het aan om wat stroom te krijgen.
stroom, elektriciteit
electrical power or current