inward

US /ˈɪn.wɚd/
UK /ˈɪn.wɚd/
"inward" picture
1.

naar binnen, inwaarts

directed or proceeding toward the inside; internal

:
The door opens inward.
De deur opent naar binnen.
She took an inward breath.
Ze haalde naar binnen adem.
2.

innerlijk, privé

in or toward one's mind or spirit; private

:
He felt an inward sense of dread.
Hij voelde een innerlijk gevoel van angst.
Her inward thoughts remained unspoken.
Haar innerlijke gedachten bleven onuitgesproken.
1.

naar binnen, inwaarts

toward the inside

:
The window opens inward.
Het raam opent naar binnen.
He folded the paper inward.
Hij vouwde het papier naar binnen.