infusion

US /ɪnˈfjuː.ʒən/
UK /ɪnˈfjuː.ʒən/
"infusion" picture
1.

injectie, instroom, toevoeging

the act or process of introducing a new element or quality into something

:
The new manager brought a much-needed infusion of energy to the team.
De nieuwe manager bracht een broodnodige injectie van energie in het team.
The city benefited from a large infusion of foreign investment.
De stad profiteerde van een grote instroom van buitenlandse investeringen.
2.

infusie, aftreksel, kruidenthee

a drink, remedy, or extract prepared by steeping or soaking tea leaves or herbs in liquid

:
She prepared a calming herbal infusion before bed.
Ze bereidde een kalmerende kruideninfusie voor het slapengaan.
The doctor recommended a ginger infusion for her cold.
De dokter raadde een gemberinfusie aan voor haar verkoudheid.
3.

infusie, intraveneuze toediening

the slow therapeutic introduction of a fluid into a vein

:
The patient received an intravenous infusion of saline solution.
De patiënt kreeg een intraveneuze infusie van zoutoplossing.
The nurse prepared the medication for infusion.
De verpleegkundige bereidde de medicatie voor infusie voor.