drip

US /drɪp/
UK /drɪp/
"drip" picture
1.

druppel, lek

a small drop of a liquid

:
I felt a cold drip on my hand.
Ik voelde een koude druppel op mijn hand.
There was a slow drip from the leaky faucet.
Er was een langzame druppel van de lekkende kraan.
1.

druppelen, lekken

to fall or let fall in small drops

:
Water began to drip from the ceiling.
Water begon van het plafond te druppelen.
She watched the candle wax drip down the side.
Ze keek hoe het kaarsvet langs de zijkant druppelde.