inform

US /ɪnˈfɔːrm/
UK /ɪnˈfɔːrm/
"inform" picture
1.

informeren, op de hoogte stellen

give (someone) facts or information; tell

:
•
Please inform me of any changes.
Gelieve mij op de hoogte te stellen van eventuele wijzigingen.
•
The police were called to inform the family of the accident.
De politie werd gebeld om de familie van het ongeluk te informeren.
:
tellnotifyappriseadviseacquaint
2.

vormgeven, onderbouwen

give an essential or formative principle or quality to

:
•
His experiences informed his later work.
Zijn ervaringen vormden zijn latere werk.
•
The theory informs the practice.
De theorie onderbouwt de praktijk.
:
shapeformmoldinfluenceguide
:
informationinformalinformallyinform oninformation technologyinformed consentinformation desk