index
US /ˈɪn.deks/
UK /ˈɪn.deks/
1.
index, register
an alphabetical list of names, subjects, etc., with references to the places where they occur, typically found at the end of a book or periodical
:
•
Look up the topic in the index at the back of the book.
Zoek het onderwerp op in de index achterin het boek.
•
The report includes a comprehensive index of all cited sources.
Het rapport bevat een uitgebreide index van alle geciteerde bronnen.
2.
3.
wijsvinger, wijzer
a pointer or indicator, especially the forefinger
:
•
He pointed with his index finger.
Hij wees met zijn wijsvinger.
•
The index of the machine indicates the current pressure.
De wijzer van de machine geeft de huidige druk aan.
1.
indexeren, registeren
record (names, subjects, etc.) in an index
:
•
We need to index all the new documents.
We moeten alle nieuwe documenten indexeren.
•
The software automatically indexes the content of web pages.
De software indexeert automatisch de inhoud van webpagina's.
2.
indexeren, aanpassen
adjust (wages, pensions, or prices) according to a price index
:
•
Salaries are indexed to inflation to maintain purchasing power.
Salarissen worden geïndexeerd aan inflatie om de koopkracht te behouden.
•
The government decided to index pensions to the cost of living.
De regering besloot pensioenen te indexeren aan de kosten van levensonderhoud.