impetus

US /ˈɪm.pə.t̬əs/
UK /ˈɪm.pə.t̬əs/
"impetus" picture
1.

vaart, stuwkracht

the force or energy with which a body moves

:
The ball gathered impetus as it rolled down the hill.
De bal verzamelde vaart terwijl hij de heuvel afrolde.
The rocket gained impetus as it ascended.
De raket kreeg stuwkracht toen hij opsteeg.
2.

impuls, aanzet, stimulans

the force that makes something happen or happen more quickly

:
His speech gave new impetus to the reform movement.
Zijn toespraak gaf een nieuwe impuls aan de hervormingsbeweging.
The discovery provided fresh impetus for scientific research.
De ontdekking gaf een nieuwe impuls aan wetenschappelijk onderzoek.