hive

US /haɪv/
UK /haɪv/
"hive" picture
1.

bijenkorf, bijenkast

a beehive

:
The beekeeper carefully opened the hive to check on the bees.
De imker opende voorzichtig de bijenkorf om de bijen te controleren.
A swarm of bees left their old hive to find a new home.
Een zwerm bijen verliet hun oude bijenkorf om een nieuw thuis te vinden.
2.

bijenkorf, centrum van activiteit

a place bustling with activity

:
The market was a real hive of activity on Saturday mornings.
De markt was op zaterdagochtend een ware bijenkorf van activiteit.
The office became a hive of excitement as the news broke.
Het kantoor werd een bijenkorf van opwinding toen het nieuws bekend werd.
1.

zich verzamelen, zwermen

to gather together and move in a mass

:
The crowd began to hive around the celebrity.
De menigte begon zich te verzamelen rond de beroemdheid.
Tourists hived into the museum as soon as it opened.
Toeristen stroomden het museum binnen zodra het opende.