heels

US /hiːlz/
UK /hiːlz/
"heels" picture
1.

hiel

the back part of the human foot below the ankle and behind the arch

:
•
She walked on her heels, trying to avoid stepping on the wet floor.
Ze liep op haar hielen, om te voorkomen dat ze op de natte vloer stapte.
•
He landed hard on his heels after jumping from the wall.
Hij landde hard op zijn hielen na het springen van de muur.
:
calcaneushock
2.

hak

the part of a shoe or boot that supports the heel of the foot

:
•
Her new shoes have very high heels.
Haar nieuwe schoenen hebben zeer hoge hakken.
•
He repaired the broken heel on his boot.
Hij repareerde de gebroken hak van zijn laars.
:
shoe heelboot heel
:
heelhigh heelsdown-at-heelwell heeledAchilles heelon somebody’s heelscome to heel