have against
US /hæv əˈɡenst/
UK /hæv əˈɡenst/

1.
iets hebben tegen, bezwaar hebben tegen
to dislike someone or something, or to have a reason for criticizing them
:
•
I don't have anything against him personally, but I disagree with his policies.
Ik heb niets tegen hem persoonlijk, maar ik ben het oneens met zijn beleid.
•
What do you have against my idea?
Wat heb je tegen mijn idee?