glare

US /ɡler/
UK /ɡler/
"glare" picture
1.

boze blik, starende blik

a fierce or angry stare

:
She gave him a cold glare.
Ze gaf hem een koude blik.
He avoided her angry glare.
Hij vermeed haar boze blik.
2.

schittering, glans

a strong, unpleasant light

:
The sun's glare made it hard to see.
De schittering van de zon maakte het moeilijk om te zien.
Avoid the screen's glare by adjusting your monitor.
Vermijd de schittering van het scherm door je monitor aan te passen.
1.

boos aankijken, staren

to stare with a fierce or angry look

:
He glared at me across the room.
Hij staarde me boos aan vanuit de andere kant van de kamer.
Don't glare at your sister!
Staart je zus niet zo aan!
2.

schitteren, glanzen

to shine with a strong or dazzling light

:
The headlights glared in the fog.
De koplampen schitterden in de mist.
The white walls glared in the bright sunlight.
De witte muren schitterden in het felle zonlicht.