fun
US /fʌn/
UK /fʌn/

1.
leuk, grappig, vermakelijk
amusing, entertaining, or enjoyable
:
•
It was a really fun game.
Het was een heel leuk spel.
•
She's a very fun person to be around.
Ze is een heel leuk persoon om mee om te gaan.
leuk, grappig, vermakelijk
amusing, entertaining, or enjoyable