Betekenis van het woord fraud in het Nederlands

Wat betekent fraud in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

fraud

US /frɑːd/
UK /frɑːd/
"fraud" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

fraude, bedrog

wrongful or criminal deception intended to result in financial or personal gain

Voorbeeld:
He was arrested for committing credit card fraud.
Hij werd gearresteerd wegens creditcardfraude.
The company was accused of tax fraud.
Het bedrijf werd beschuldigd van belastingfraude.
2.

bedrieger, oplichter

a person or thing intended to deceive others, typically by unjustifiably claiming or being credited with accomplishments or qualities

Voorbeeld:
He was exposed as a fraud, having lied about his qualifications.
Hij werd ontmaskerd als een bedrieger, omdat hij had gelogen over zijn kwalificaties.
The psychic was a complete fraud.
De helderziende was een complete oplichter.
Leer dit woord op Lingoland