fraternity
US /frəˈtɝː.nə.t̬i/
UK /frəˈtɝː.nə.t̬i/
1.
broederschap, genootschap
a group of people sharing a common profession or interests
:
•
He joined the fraternity of doctors dedicated to medical research.
Hij sloot zich aan bij de broederschap van artsen die zich toeleggen op medisch onderzoek.
•
The international fraternity of scientists collaborates on global issues.
De internationale broederschap van wetenschappers werkt samen aan mondiale vraagstukken.
2.
studentenvereniging, broederschap
a social organization for male students at a college or university, typically identified by Greek letters
:
•
He joined a fraternity in his freshman year of college.
Hij sloot zich aan bij een studentenvereniging in zijn eerste jaar van de universiteit.
•
Many college students live in fraternity houses.
Veel studenten wonen in studentenverenigingshuizen.
3.
broederschap, kameraadschap
the state or feeling of friendship and mutual support within a group
:
•
There was a strong sense of fraternity among the team members.
Er was een sterk gevoel van broederschap onder de teamleden.
•
The shared experience created a deep sense of fraternity.
De gedeelde ervaring creëerde een diep gevoel van broederschap.