Betekenis van het woord fluency in het Nederlands
Wat betekent fluency in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
fluency
US /ˈfluː.ən.si/
UK /ˈfluː.ən.si/

Zelfstandig Naamwoord
1.
vloeiendheid, taalvaardigheid
the ability to speak or write a particular foreign language easily and accurately
Voorbeeld:
•
Her fluency in French impressed everyone.
Haar vloeiendheid in het Frans maakte indruk op iedereen.
•
He achieved near-native fluency after living abroad for years.
Hij bereikte bijna moedertaalvloeiendheid na jaren in het buitenland te hebben gewoond.
2.
vloeiendheid, soepelheid
the quality of being able to move or flow smoothly and easily
Voorbeeld:
•
The fluency of the dancer's movements was captivating.
De vloeiendheid van de bewegingen van de danser was betoverend.
•
The architect designed the building with a remarkable fluency of lines.
De architect ontwierp het gebouw met een opmerkelijke vloeiendheid van lijnen.
Leer dit woord op Lingoland