fed up
US /ˌfed ˈʌp/
UK /ˌfed ˈʌp/

1.
het zat zijn, beu zijn
annoyed or bored with something that you have experienced for a long time
:
•
I'm fed up with this constant rain.
Ik ben het zat met deze constante regen.
•
She's fed up with her job and wants to find a new one.
Ze is het zat met haar baan en wil een nieuwe vinden.