exasperated
US /ɪɡˈzæs.pə.reɪ.t̬ɪd/
UK /ɪɡˈzæs.pə.reɪ.t̬ɪd/

1.
geërgerd, gefrustreerd, geïrriteerd
intensely annoyed and frustrated
:
•
She was exasperated by the constant interruptions.
Ze was geërgerd door de constante onderbrekingen.
•
His exasperated sigh filled the room.
Zijn geërgerde zucht vulde de kamer.