Betekenis van het woord faint in het Nederlands

Wat betekent faint in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

faint

US /feɪnt/
UK /feɪnt/
"faint" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

flauwte, bewusteloosheid

a sudden, temporary loss of consciousness

Voorbeeld:
She had a sudden faint and collapsed.
Ze had een plotselinge flauwte en zakte in elkaar.
He recovered quickly from his faint.
Hij herstelde snel van zijn flauwte.

Werkwoord

1.

flauwvallen, bewusteloos worden

feel weak, dizzy, or on the verge of losing consciousness

Voorbeeld:
She felt herself faint from the heat.
Ze voelde zich flauwvallen van de hitte.
He thought he might faint if he didn't eat soon.
Hij dacht dat hij zou flauwvallen als hij niet snel at.

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

zwak, vaag, onduidelijk

barely perceptible; indistinct

Voorbeeld:
We heard a faint sound in the distance.
We hoorden een zwak geluid in de verte.
There was a faint smell of smoke.
Er was een zwakke rookgeur.
2.

zwak, laf, timide

lacking courage or spirit; timid

Voorbeeld:
He made a faint attempt to argue.
Hij deed een zwakke poging om te argumenteren.
Don't be faint of heart.
Wees niet zwak van hart.
Leer dit woord op Lingoland