face value
US /ˈfeɪs ˌvæl.juː/
UK /ˈfeɪs ˌvæl.juː/
1.
nominale waarde, aangezichtswaarde
the nominal or stated value or price of something, rather than its real or intrinsic value
:
•
The bond has a face value of $1,000.
De obligatie heeft een nominale waarde van $1.000.
•
The ticket's face value was $50.
De nominale waarde van het ticket was $50.
2.
uiterlijke schijn, oppervlakkige waarde
the apparent worth or truth of something, without considering deeper meaning or hidden implications
:
•
You shouldn't always take things at face value.
Je moet dingen niet altijd voor zoete koek aannemen.
•
Her apology seemed sincere, but I couldn't take it at face value.
Haar excuses leken oprecht, maar ik kon het niet voor zoete koek aannemen.